Tijdens de zeer droomrijke nacht werd ik wakker met pijn in mijn rechterkuit. In het licht van het kleine zaklampje smeerde ik beide kuiten in met Spiroflor. De slaap kwam terug en om kwart voor 7 werden we wakker in een kurkdroge tent.
Deze braken we af en om 8 uur zat alles op de fiets. Met een Knopper-koek als ontbijt fietsten we van de Nixenbad-camping af om in Strehla bij een Nettomarkt koffie te drinken bij een grote meergranenbol. Buiten namen we nog een boterham met chocoladepasta alvorens de Elbe-Radweg weer op te pakken.
Ada was zeer opgelucht. Toen ze wilde betalen, miste ze haar portemonnee. Ze liep naar de fiets, maar ook in de jaszak zat deze niet. Nogmaals leegde ze haar fietstas, maar helaas, in haar stuurtas zat deze niet.
"Ik weet zeker, dat ik hem gisteren in het voorvakje gedaan heb", zei mijn vrouw.
Dat klopte. Het was alleen het voorvakje van mijn stuurtas....
Opgelucht reden we dus langs de Elbe naar Riesa. Langzamerhand werden de bergwanden aan weerszijden van de Elbe steeds hoger. We passeerden Riesa aan de oeverzijde en koersten af op de leukste plaatsnaam van de vakantie: Leutewitz.
Bij Schloss Seusslitz staken we met een veerpont voor € 4,- de Elbe over. We kwamen in het gebied van de Elbewijnen. We passeerden Kleinzadel en Zadel zonder zadelpijn.
Vlak voor Meissen namen we op een terras in de schaduw koffie en chocolademelk uit een automaat, maar de chocoladekoek met vanillesaus was verrukkelijk.
We passeerden Meissen met een paar fotostops op deze zonnige dag, want het stadsprofiel was fantastisch mooi. Zo mooi, dat het de frontomslag van het boek over de Elbe-Radweg sierde.
Licht slingerend en golvend langs de rivier reden we naar Radebeul toe.
Hier gingen we naar het Karl May Museum toe.
Als kind speelde ik vaak Indiaantje, geïnspireerd door de verhalen over Winnetou en Old Shatterhand, die in 1963 in stripvorm in de Sjors en Sjimmie verschenen.
Karl May was toen 50 jaar dood en in die tijd was zijn werk rechtenvrij geworden.
Later las ik uiteraard als kind alle boeken over Old Shatterhand en Winnetou. Strips doen dus uitstekend dienst n het kader van de leesbevordering.
Ik speelde vaak met Frans van Vlimmeren, een klasgenoot van de Sint-Jozefschool.
Frans had een echte lasso gemaakt, waarmee we driftig oefenden. Ik beheerste het op een gegeven moment dusdanig goed, dat ik op zondagmorgen tot grote vreugde van de familie Breed een Jehova's getuige gevangen had. Hij was vertrokken voor hij de deurbel had bereikt!
Een jaar of wat later zou diezelfde lasso Frans noodlottig worden toen hij bij het spelen ermee een ongeluk kreeg.
Bij het Museum zette Ada me bij Villa Shatterhand op de foto met het houten standbeeld van Winnetou. Dat had ik in de jaren '70 moeten doen. Toen had ik net zulk lang haar als hij.
We mochten in de museumtuin lunchen op een bank, voordat we via de Elbe-Radweg naar de Altstadt van Dresden fietsten.
Nou ja, Altstadt? Bij het bombardement van Dresden op 13 februari 1945 werd 85% van de binnenstad vernietigd.
Harry Mulisch baseerde hier zijn roman "Het stenen bruidsbed" op.
De binnenstad is nu grotendeels in de oude luister hersteld.
Over de Augustusbrücke reden we dit monumentale centrum binnen.
We fietsten en wandelden in het met toeristen vergeven gebied op zoek naar het symbool van Dresden: die Frauenkirche.
Na aan de rand van het toeristisch terrein appelsap en jus d'orange te hebben gedronken, reden we langs de Elbe met hordes tegemoetkomende fietsers zuidwaarts. Door de buitenwijken van Dresden trapten we naar Pirna. Hier namen we een ijsje in de zeer drukke winkelstraat, waar we onze fietsen geparkeerd hadden voor de Stadtbibliothek.
Het werd nog fraaier dan we al gedacht hadden. We zagen ruim 10 nudisten op de fiets zitten. De mannen reden helemaal in hun blootje, de vrouwen hadden een slipje aan. Kennelijk waren ze bang om over het zadel te zakken.
Zelf begon ik na zo'n 100 kilometer wel wat last van zadelpijn te krijgen, maar we moesten nog 10 kilometer door het steeds bergachtiger wordende Elbedal, waarbij de de FKK-camping passeerden.
Met korte felle klimmetjes en afdalingen reden we langs de spoorbaan naar Königstein toe.
Op camping Königstein mochten we onze tent opzetten op een van de laatste stukjes gras. Ada deed nog boodschappen in het dorp na ruim 110 kilometer, terwijl ik de tent inrichtte en de achterrem iets strakker afstelde.
Om half 7 douchte Ada zich, ik volgde haar voorbeeld, terwijl zij begon met het koken van de couscous met wortels en tomaat.
Onder het eten zagen we hoe een reddingshelicopter iemand van een hoge rotspunt aan de overzijde van de rivier af haalde.
Iemand liet zich aan een touw zakken en met een ander bungelend aan hetzelfde touw werden ze de lucht in gehesen op weg naar een plek, waar ze veilig konden landen.
De vaat was voor mij, waarna ik het dagboek bijwerkte, terwijl de zon achter de bergen de lucht met diverse pasteltinten kleurde tegen de voorgrond van de donkergroene bergwanden.
Ada las, zeer toepasselijk, "Het leven is verrukkuluk" van Remco Campert uit.
Onderwijl dronk ik de Freiberger Pils op, die Ada voor me gekocht had.
Ze had niet gezien, dat op de achterkant van de fles een aankondiging zat van de Karl May Festtage in Radebeul!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten