zondag 14 juli 2013
Mont Ventoux
Mont Ventoux
Dichten is fietsen op de Mont Ventoux,
waar Tommy Simpson nog is overleden.
Onder zo tragiese omstandigheden
werd hier de wereldkampioen doodmoe.
Op deze col zijn velen losgereden,
eerste categorie, sindsdien tabu.
Het ruikt naar dennegeur, Sunsilk Shampoo,
die je wel nodig hebt, eenmaal beneden.
Alles is onuitsprekelijk vermoeiend,
de Mont Ventoux opfietsen wel heel erg,
waarvoor ook geldt: bezint eer gij begint.
Toch haal ik, ook al is de hitte schroeiend,
de top van deze kaalgeslagen berg:
ijdelheid en het najagen van wind.
Jan Kal
Dit jaar stond na een aantal jaren de Mont Ventoux weer eens op het programma bij de Tour de France. Deze 1912 meter hoge berg is diverse malen figuurlijk scherprechter geweest in de Ronde van Frankrijk, en in 1967, toen Tommy Simpson op de flanken van deze col ineen zakte en overleed.
Nu is er naast Jan Kal nog een Nederlandse schrijver, die een boek geschreven heeft met "Ventoux" in de titel. Sportboekenschrijver Bert Wagendorp schreef een boek, dat hij simpelweg "Ventoux" noemde.
Met deze roman stormde Wagendorp ineens de Top-10 binnen. En dat, terwijl hij al een paar zeer lezenswaardige sportverhalen op zijn naam had staan. Hij debuteerde met "De proloog", een wielerroman in de stijl van Tim Krabbé, die met "De renner" een klassieker in dit genre schreef.
Naast deze roman over een wielrenner aan de vooravond van de Tour de France schreef Wagendorp ook nog een bundel met 4 sportverhalen: "Dubbele schaar".
Om 3 uur zat ik op de fiets naar Leidschendam, waar ik met Hans Boers had afgesproken. Op de Velostrada was het op deze zonnige zondag zeer druk. Af en toe moest ik in de remmen knijpen, omdat ik een groepje niet in kon halen door een tegemoetkomend groepje fietsers. Maar goed, ik hoefde niet zo hard te rijden als de renners op weg naar de Mont Ventoux.
Vanaf het huis van zijn vader liepen Hans en ik naar de Kniplaan om over de brug te passeren op weg naar de Vogelplas. In de zomer is het er mooi, maar in de winter is het er sprookjesachtig.
Aan de oostzijde van de Vogelplas liepen we naar Leidschendam, waar Hans en ik bij de sluizen de Vliet weer overstaken en naar het huis van zijn vader liepen.
In de tuin dronken we nog even wat, voor ik terug fietste naar Leiden. Ik denk, dat ik op het vlakke nog niet zo hard ging als etappewinnaar Chris Froome op weg naar de top van de Mont Ventoux.
Labels:
Boeken,
Gedichten,
Hardlopen,
Sportboeken,
Tour de France,
Wielrennen
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten