Ada had mij gisterenavond verzocht om wat sla, spinazie en een tomatenplant uit onze volkstuin naar haar ouders te brengen. Ik wilde dat skeelerend doen, doch dat leek mijn echtgenote niet zo'n geslaagd idee. De tomatenplant zou de reis in de rugzak hoogstwaarschijnlijk niet ongeschonden doorstaan. Derhalve fietste ik naar mijn schoonouders toe.
Zij waren gisteren met tante Aad naar het Catherijne Convent in Utrecht geweest naar een tentoonstelling over Franciscus van Assisi.
In het museum hadden ze ook een paar schilderijen gezien van de Rijnsburgse collegianten.
"Dat is sterk", zei ik: "Aan het begin van het jaar was er een lener, die hier een aantal boeken over aangevraagd heeft."
We praatten nog even door over de collegianten en op hun Spartaanse wijze van dopen met Pasen. Uit eigen ervaring weet ik, dat het met Pasen behoorlijk koud kan zijn.
Met weer een nieuw stukje kennis over het werkgebied van mijn bibliotheek fietste ik naar huis, waar ik mijn skeelers aantrok voor een skeelertochtje van 10 kilometer rond de Stevenshof met een stuk op de Velostrada, waarbij de hieronder staande wilg het keerpunt was op dit fietspad richting Den Haag.
Vlak voordat ik thuis was, begon het te regenen. Een langere skeelertocht had er vanmorgen niet ingezeten.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten