maandag 4 februari 2019

8070 dagen

Hoe je het ook wendt of keert, de Elfstedentocht blijft een intrigerend fenomeen. Het hoeft maar eventjes te vriezen, of het speculeren kan weer beginnen: komt hij wel of komt hij niet?


Vrijdag 8 februari is het 8070 dagen geleden, dat de laatste officiële Elfstedentocht op 4 januari 1997 is georganiseerd. De langste periode zonder Elfstedentocht.

De vorige langste periode was van 18 januari 1963, toen de meest barre Tocht der Tochten ooit is verreden, tot 21 februari 1985.


De ondertitel is "Wachten op de Elfstedentocht". Het is wachten op het masochistische af.

Geduld kan de Elfstedenschaatser dus niet ontzegd worden.

Wat dat aangaat ben ik heel blij, dat ik met een groep schaatsvrienden op 11 februari 2012 de kans gegrepen heb om op eigen houtje de Elfstedentocht te schaatsen.

Ik weet nog goed, dat we het toen onder het schaatsen hadden over de vraag: "Zou de echte Elfstedentocht vandaag gereden kunnen worden?"
Ons eensluidende antwoord was: "Nee!"
Of het alle schaatsers de hele dag zou kunnen dragen was allerminst zeker, maar het grootste risico zagen wij in het publiek. Hoe hou je een miljoen toeschouwers van het ijs?
Bij de finish van de Elfstedentocht van 1963 kwamen er zoveel mensen op de Groote Wielen, dat het ijs scheurde onder deze massa. En het ijs was toen heus wel dik te noemen. Het had op een ramp uit kunnen lopen.

Maar dat het te verwachten grote aantal toeschouwers de rayonhoofden kopzorgen bezorgen, moge duidelijk zijn. Marijn de Vries, die op maandag een sportcolumn in Trouw schrijft, die ik iedere week met veel plezier lees, wijdde er op 21 januari haar bijdrage aan.

De kop was helder: "Waarom er nooit meer een Elfstedentocht komt". Dat de mensenmassa in de beraadslagingen van het Elfstedenbestuur zeker een grote rol in de besluitvorming geeft, dat staat voor mij buiten kijf. Naast het gebrek aan voldoende lange vorstperiodes in de afgelopen 22 jaar is de te verwachten invasie van toeschouwers niet bepaald bevorderlijk voor "It giet oan!"

Zelf denk ik, dat de Tocht der Tochten heus nog wel komt. Alleen moet alles een keer goed vallen en dat wordt met het opwarmende klimaat steeds lastiger.
Maar met wat historisch besef wordt je toch wat minder pessimistisch. In de periode voor 1985 verschenen dit soort verhalen ook.

En toen kwamen er 2 op een rij!
De meest bekende zinsnede uit het werk van de dichter J.W.F. Werumeus Buning luidt: "En de boer hij ploegde voort."

Voor een Elfstedenrijder geldt hetzelfde: "En de schaatser hij trainde voort."

zondag 3 februari 2019

Keessie


"Ard en Keessie" hebben in de jaren '60 Nederland voorgoed op de kaart gezet als toonaangevende schaatsnatie. Eind vorig jaar verscheen een biografie over Kees Verkerk. Jeroen Haarsma beschreef in "Keessie" niet alleen de sportcarriere van deze schaatser, die als eerste Nederlander op de langebaan een medaille op de Olympische Winterspelen won, maar hij gaf tegelijkertijd een goede beschrijving van dat tijdsgewricht.

Kees Verkek was mentaal ijzersterk. Psychologische oorlogsvoering was hem op het lijf geschreven.
Met de simpele vraag "Wie wordt er tweede vandaag?" aan de ontbijttafel nam hij al een mentale voorsprong op zijn tegenstanders. Wie houdt van dit soort psychologische hoogstandjes kan met "Keessie" zijn hart ophalen.
Maar het was niet alleen mentale training. Ook fysieke training stond bij hem hoog aangeschreven.
"Hij helpt zandschepen bij het lossen. Zwaar werk, maar dat wil Kees graag. Hij ziet op jonge leeftijd al in, dat je overal een training van kunt maken. Zo krijgt de gespierde torso van Kees in zijn tienerjaren al vorm."

En zo zorgde deze kleine man uit Puttershoek samen met de lange Ard Schenk jarenlang voor veel vreugde in de Nederlandse huiskamers.
"Keessie" van Jeroen Haarsma brengt deze tijd weer tot leven. Ik kan dit boek aan iedere schaatsliefhebber van harte aanbevelen.

Een Friese stempelaar

Wie denkt, dat we het bij het schaatsen met de "Krasse knarren" in de Leidse IJshal alleen over sport hebben, vergist zich deerlijk. Met Jan en Henk Versteegen en Wim van Huis van "The Shoes" in de gelederen, komt muziek regelmatig ter sprake.

Afgelopen donderdag had ik het met Henk Distelvelt en Arthur van Winsen over literatuur en dan met name over de dichtkunst. Aanleiding was het gedicht "De tuinman en de dood" van P.N. van Eyk.

Een Perzisch edelman:

Vanmorgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
mijn woning in: "Heer, Heer, één ogenblik!

Ginder in de rooshof, snoeide ik loot na loot
Toen keek ik achter mij, Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
Voor de avond nog bereik ik Ispahaan."

Vanmiddag, lang reeds was hij heengespoed,
heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.

"Waarom", zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
"Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht bedreigd?"

Glimlachend antwoordt hij: "Geen dreiging was 't,
waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrrast,

toen ik 's morgens hier nog stil aan het werk zag staan
die ik 's avonds halen moest in Ispahaan."

P.N. van Eyk


Maar zoals je een enkele keer in de muziek hebt, dat een cover beter is dan het origineel, vroeg Arthur of we het gedicht "Een Friese stempelaar" kenden?
Nee dus. Wat een prachtig gedicht! Iedere schaatser hoort dit te kennen. Daar werk ik graag aan mee.

Een Friese stempelaar

Vanmorgen ijlt een rijder, wit van schrik,
Mijn hokje in: "Mijnheer, één ogenblik!

Ginds op de trekvaart gleed ik nog zo mooi.
Toen keek ik onder mij: daar was de Dooi.

Ik schrok en haastte mij naar de andere kant,
Daar kluunde ik een tijdje door het zand.

Geef mij uw stempel, een stuk touw en ook een priem,
Voor de avond nog bereik ik Bartlehiem!" -

Vanmiddag (lang reeds was hij heen gespoed)
Heb ik in 't stempelhok de Dooi ontmoet.

"Waarom", zo vraag ik, wijl het water stijgt,
"Hebt gij vanmorgen reeds de tocht bedreigd?"

Glimlachend antwoordt hij: "Geen bedreiging was 't,
Waarvoor uw rijder vlood. Ik was verrast,

Toen ik vanmorgen in uw hokje heb gezien
Die ik des avonds halen moest in Bartlehiem!"

P. de Weerd