Op mijn werk bij de bibliotheek in Katwijk is een aantal collega's druk bezig met www.23dingen.nl om allerlei toepassingen van web 2.0 onder de knie te krijgen. Zelf heb ik vorig jaar in mijn eentje de 23 dingen doorlopen. Vorige week zijn mijn collega's beland bij het onderwerp "online plaatjes bewerken".
Monique Kromhout had kennelijk een onbewuste aandrang om mij te bewerken:
Ik ben natuurlijk allang blij, dat het bij fotobewerking gebleven is!
Maar de vraag, die op de omslag van het fictieve tijdschrift "Schaatsen" gesteld wordt, vraagt natuurlijk wel om een beantwoording.
"Waar haalt hij zijn kracht vandaan?" Om een bevredigend antwoord te kunnen geven, moet ik heel ver terug in de tijd, zelfs nog voor mijn geboorte. Ondanks dat mijn moeder al 11 kinderen had gebaard, waarvan 1 zusje in de oorlog als baby is gestorven, kwamen er boven mij 3 miskramen. Maar geen nood: in de jaren '50 waren er nieuwe medicijnen. Met DES-hormonen ben ik "binnenboord" gehouden.
Bij mijn geboorte was ik een klein, mager scharminkel en ondanks het warme weer op mijn geboortedag werd ik thuis in een couveuse gestopt. Het eerste levensjaar ben ik heel vaak ziek geweest, soms zo ziek, dat mijn ouders soms bang waren, dat ik mijn gestorven gestorven zusje Bets achterna zou gaan. Maar onkruid vergaat niet, ik overwon behoorlijk wat ziektes en bouwde een enorme weerstand op.
De achterstand in lengte, die ik bij mijn geboorte heb opgelopen, heb ik nooit meer ingehaald. Als kind had ik daar geen erg in, tot het moment, dat ik naar de lagere school ging: ik was de kleinste van de klas. En op een jongensschool, waar in de pauze eigenlijk continu sportieve krachtmetingen plaatsvonden, is dat niet bepaald een voordeel. Bij het partijtje kiezen tijdens de gym of met voetbalwedstrijdjes zat ik steevast in de tweede garnituur.
Toen ik naar de middelbare school ging, was ik 1.33 en 33 kilo. Een echte vlieggewicht dus. Op die leeftijd krijg je belangstelling voor de meisjes, maar dat was niet bepaald wederzijds. Ik kon wel doen, of ik een Adonis was, maar dat was toch wel enigszins bezijden de waarheid. Ook op sportgebied was ik niet de topper, die Johan Cruijff van zijn plaats zou verdrijven, noch een Ard Schenk of Kees Verkerk, terwijl er qua muzikaal talent ook geen nieuwe John Lennon of Mick Jagger in mij school.
Kortom, ondanks een late groeispurt naar het nog vrij kleine 1.73 was er iets in mij, dat nog harder groeide: een minderwaardigheidscomplex. Nu heeft ieder nadeel meteen zijn voordeel: mensen met een minderwaardigheidscomplex hebben vaak een (onbewuste) geldingsdrang. Ik was me er, als clown van de klas, niet van bewust, dat dit mechanisme in mij werkzaam was, tot de directeur van Pedagogische Academie "De la Salle", Jaap van Eederen, de vinger pijnlijk nauwkeurig op deze innerlijke drijfveer wist te leggen.
Het is natuurlijk best goed, om te weten, wat er aan de hand is. Maar er iets aan kunnen veranderen is een heel ander verhaal. Iets wat in 20 jaar is scheefgegroeid, buig je niet zomaar weer recht. Kortom: ik moest langdurig leren leven met dat minderwaardigheidscomplex en daar iedere keer weer de scherpe kanten vanaf zien te slijpen, dus precies het tegenovergestelde van wat je met je schaatsijzers doet!
De beste manier is samen te vatten in één zin: kijk naar wat je hebt, niet naar wat je mist!
In de tussentijd probeer je wel, om je te laten gelden in de dingen, die je doet. Je wilt jezelf eigenlijk constant bewijzen. Op zich geen slechte eigenschap, maar je moet uitkijken, dat je niet doorslaat. Op het werk hielden collega's me wel bij de les en trapten ze af en toe op de rem, maar met het schaatsen had ik de eerste 10 jaar, dat ik op de Menkenbaan reed, niemand die me afremde. In die jaren trainde ik uiteraard wel mijn doorzettingsvermogen!
Mijn focus lag op het kunnen rijden van een Elfstedentocht, dus 200 km op een dag. Iedere dinsdagavond trainde ik en telde ik alle rondjes en was ik pas tevreden, als ik een vorig record van 2 uur doorschaatsen aan één stuk had overtroffen. Mijn top kwam te liggen op 56 km. Pas NADAT ik in februari 1991 voor het eerst de afstand van de Tocht der Tochten had volbracht door 4 keer achter elkaar de Molentocht te rijden, kwam er een soort innerlijke rust in me.
Ik had mezelf bewezen. De eeuwige prestatiedruk, die ik mezelf oplegde, kon ik eindelijk laten varen. Ik vond schaatsen leuk, anders had ik het niet volgehouden om 11 jaar lang iedere dinsdagavond van iedere training een wedstrijd tegen mezelf te maken. Nu kon ik eindelijk ook gaan GENIETEN van het schaatsen.
Dit ging gelijk op met het milder worden op allerlei gebieden. Naarmate je ouder wordt, ga je de dingen wat meer gaat relativeren. Dit houdt natuurlijk niet in, dat je niet wilt presteren. Dat wil je wel degelijk, maar je gaat er anders mee om, zowel in je werk als in de sport. De balans tussen spanning en ontspanning is gewoon veel beter geworden.
Je kiest veel meer je doelen en daar richt je je dan op. Zo blijft het rijden van een Elfstedentocht nog steeds een hoofddoel voor me. Doordat ik inmiddels 6 keer die afstand schaatsend heb volbracht, wil je natuurlijk wel eens een keer de Tocht der Tochten "in het echt" rijden. Dus viel het afgelopen decennium voor deze natuurijsliefhebber zwaar tegen. Toen ik het hier met mijn oud-klasgenote Margreeth Pennekamp een keer over had, stelde zij als wedervraag: "En wat heeft dat trainen voor de Elfstedentocht je gebracht?"
"Een puike conditie, veel gezelligheid en veel schaatsvrienden", luidde mijn antwoord. Zo had ik het eerder nog niet bekeken.
Inmiddels heb ik mezelf voldoende bewezen en kan ik bij deze melden, dat het minderwaardigheidscomplex, de innerlijke motor uit het verleden, voor mij verleden tijd is. Daar is de passie voor en het plezier in schaatsen voor in de plaats gekomen. De vraag "Waar haalt hij zijn kracht vandaan?" is hiermee te beantwoorden: de liefde voor het schaatsen en en dan vooral van toertochten op natuurijs en het plezier, die ik aan deze sport beleef!!!
Intussen zit ik wel met een ander probleem. Ook bij de IJVL hebben ze ontdekt, hoe geschikt mijn foto's zijn om te bewerken:
Met zo'n trainer kun je natuurlijk een flinke korting bedingen. Ik mag ondertussen al blij zijn, dat er bij deze foto niet staat, dat je bij deze trainer geld toe krijgt.....
vrijdag 5 februari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
ik wil wel komen trainen voor 50 % korting. Misschien krijg iknog meer korting omdat ik een collega ben:)
BeantwoordenVerwijderen