Vanmorgen werkte ik in de bibliotheek van Valkenburg. Doordat de repetitie van de Leidse koorprojecten vervroegd was en we om 1 uur moesten beginnen, had ik met een collega geruild, zodat ik op tijd in de Lokhorstkerk kon zijn.
Het was vrij rustig in de bibliotheek. We hadden concurrentie van de bloemencorso. Zodoende hadden we tijd om boeken over de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding op een displaytafel te leggen. Want vergis u niet: Valkenburg lag in mei 1940 in de frontlinie.
Om 20 voor 1 fietste ik met de wind in de rug naar het centrum van de Sleutelstad. Als bas hield ik me vooral bezig met de F-sleutel.
Onder de positieve en bij tijd en wijle humoristische leiding van Wim de Ru begonnen we met het slotdeel van "Blest pair of Sirens" van Charles Hubert Parry.
"Het is heel creatief wat jullie zingen, maar de componist heeft hier toch echt hele noten opgeschreven en geen halve noten met een rustteken!"
Na de eerste pauze was "I was glad" van Henry Purcell aan de beurt. Een echte instinker bij dit lied is het moment, dat de tweede sopranen boven de eerste sopranen uit komen. Hier gingen de laastgenoemden de fout in.
Wim wees hier op: "Ja, eerste sopranen, hier hebben jullie even de ondertonen."
Ach, zolang het geen wolfstonen zijn....
Met voetballen was ik altijd op mijn sterkst in de derde helft.
Dat gold vandaag ook, toen we na de tweede pauze voor het eerst "Thou knowest, Lord" van Bob Chilcott zongen.
Twee jaar geleden hadden we het "Requiem" van deze Engelse componist uitgevoerd. Ongeoefend zongen we het lied uit het "Requiem" behoorlijk goed door.
Zodoende hadden we na het puntjes op de i zetten nog tijd over om het begin van "Hör mein Bitten" van Felix Mendelssohn Bartholdy te herhalen.
In dit ten onrechte in de vergetelheid geraakte koorwerk zitten bij de bassen een paar lastige sprongen van een hoge toon naar een lage en direct weer terug. Bij zulke sprongen is het lastig om de ondertonen direct te pakken.
Hopelijk is bij de volgende repetitie de verwarming in de kerk weer gemaakt, want we hadden vandaag niet alleen te maken met ondertonen, maar ook met temperaturen onder normaal.
zaterdag 25 april 2015
woensdag 22 april 2015
Hardrijderijen in Friesland
Van de Overijsselse Merentocht, waarvan ik al vanaf 1996 betalend lid ben, ontving ik een mailtje over het Sportboek van het jaar.
De verkiezing voor het Sportboek van het Jaar is deze week (tot 24 april) in volle gang. Ook het standaardwerk over de ontstaansgechiedenis van het hardrijden op de schaats – Hardrijderijen in Friesland – Volksvermaak op het ijs 1800 – 1900 – werd voor deze verkiezing aangemeld. Dit is het enige boek over schaatsenrijden dat werd aangemeld. De jury gaf echter een nominatie aan vijf boeken van schrijvers die vooral bekend zijn via de tv. Maar er is ook een publieksverkiezing, waarop een vrije keuze gemaakt kan worden.
Kies voor: "Hardrijderijen in Friesland" van Ron Couwenhoven
"Hardrijderijen in Friesland – Volkscultuur op het ijs 1800–1900" beschrijft de eerste vorm van topsport in ons land. Meer dan 100.000 Friezen stonden in de negentiende eeuw aan de start van de razendpopulaire kortebaanrijderijen op het ijs. Daarmee werd de basis gelegd voor topsport in Nederland, voor vrouwensport en de ontwikkeling van het langebaanschaatsen vanaf 1880. Tal van kampioenen leverde de sport op.
Ze zijn allemaal beschreven in 500 pagina’s met 300 (vaak onbekende) illustraties, waaronder alle schilderijen, prenten, aquarellen en tekeningen die in de 19de eeuw van deze wedstrijden werden gemaakt.
Geen uitgever durfde dit project aan, maar met steun van de provincie Friesland, de gemeente Sneek en tal van Friese culturele instellingen en het Eerste Friese Schaatsmuseum kon dit project toch in eigen beheer worden uitgegeven: dit boek moest geschreven worden.
DUS STEM EVEN !
http://www.weekvanhetsportboek.nl/publieksprijs/
Zelf kan ik niet meer stemmen, daar ik al gestemd heb op "De koploper" van IJVL-lid Max Dohle.
Maar het boek van Ron Couwenhoven, die diverse schaatsboeken op zijn naam heeft staan, breng ik graag onder uw aandacht. Net als een paar andere boeken van deze sportjournalist trouwens.
Naast schaatser ben en blijf ik immers ook bibliothecaris.
De verkiezing voor het Sportboek van het Jaar is deze week (tot 24 april) in volle gang. Ook het standaardwerk over de ontstaansgechiedenis van het hardrijden op de schaats – Hardrijderijen in Friesland – Volksvermaak op het ijs 1800 – 1900 – werd voor deze verkiezing aangemeld. Dit is het enige boek over schaatsenrijden dat werd aangemeld. De jury gaf echter een nominatie aan vijf boeken van schrijvers die vooral bekend zijn via de tv. Maar er is ook een publieksverkiezing, waarop een vrije keuze gemaakt kan worden.
Kies voor: "Hardrijderijen in Friesland" van Ron Couwenhoven
"Hardrijderijen in Friesland – Volkscultuur op het ijs 1800–1900" beschrijft de eerste vorm van topsport in ons land. Meer dan 100.000 Friezen stonden in de negentiende eeuw aan de start van de razendpopulaire kortebaanrijderijen op het ijs. Daarmee werd de basis gelegd voor topsport in Nederland, voor vrouwensport en de ontwikkeling van het langebaanschaatsen vanaf 1880. Tal van kampioenen leverde de sport op.
Ze zijn allemaal beschreven in 500 pagina’s met 300 (vaak onbekende) illustraties, waaronder alle schilderijen, prenten, aquarellen en tekeningen die in de 19de eeuw van deze wedstrijden werden gemaakt.
Geen uitgever durfde dit project aan, maar met steun van de provincie Friesland, de gemeente Sneek en tal van Friese culturele instellingen en het Eerste Friese Schaatsmuseum kon dit project toch in eigen beheer worden uitgegeven: dit boek moest geschreven worden.
DUS STEM EVEN !
http://www.weekvanhetsportboek.nl/publieksprijs/
Zelf kan ik niet meer stemmen, daar ik al gestemd heb op "De koploper" van IJVL-lid Max Dohle.
Maar het boek van Ron Couwenhoven, die diverse schaatsboeken op zijn naam heeft staan, breng ik graag onder uw aandacht. Net als een paar andere boeken van deze sportjournalist trouwens.
Naast schaatser ben en blijf ik immers ook bibliothecaris.
dinsdag 21 april 2015
Floddertje
Het is alom bekend, dat de werkelijkheid soms nog bizarder is dan verzonnen verhalen. Welnu, een dezer dagen hoorde ik een verhaal, dat hier volledig aan voldeed. Toen ik het verhaal hoorde, moest ik onmiddellijk denken aan de verhalen van "Floddertje" van Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp.
Het verhaal, dat ik hoorde, ging helemaal volgens een script, dat de grootste Nederlandse kinderboekenschrijfster bedacht zou kunnen hebben over de grootste sloddervos van Nederland.
Het begon heel onschuldig. De vrouw in kwestie deed haar hondje in het bad om de haren te wassen.
Daarna wilde ze de haren van het brave beestje kammen. Daartoe pakte ze een kam uit de la en begon aan dit onderdeel van de schoonheidskuur.
Maar helaas, in dezelfde la lag een pakje verf, dat was open gegaan.
"En", vroeg ik enthousiast: "Welke kleur kreeg de hond?"
"Donkerblauw", kreeg ik als antwoord.
Wie mij een klein beetje kent weet, dat ik schaterlachend naar dit verhaal geluisterd heb. Maar het werd nog mooier.
De vrouw pakte het hondje op en stopte het opnieuw in bad. Maar ondertussen ging het pakje verf verder met zijn zegenrijke werk. Het was op de grond gevallen en had een flink plakkaat op de vloer veroorzaakt. Dit moest opgeruimd worden, waarbij de zolen van de schoenen en de vingers van de vrouw eveneens blauw werden!
Maar zoals Johan Cruijff ooit wijsgerig vaststelde: "Elk nadeel heb zijn voordeel!"
Deze vrouw kan in Zwolle voortaan potten breken!
Nu we het toch over potten hebben, een goede verfpot is ook nooit weg....
Als bibliothecaris moet je je klassiekers kennen. In mijn tijd als filiaalhoofd van Katwijk aan den Rijn heb ik heel regelmatig "Floddertje" voorgelezen, maar zoals iedere lezer weet: goede literatuur krijgt geregeld een extra dimensie. Ik kan in ieder geval dit kinderboek nooit meer in handen krijgen zonder een binnenpretje!
Als dat geen leesbevordering is....
zaterdag 18 april 2015
De Week van het Sportboek
Vandaag is de Week van het Sportboek begonnen. Tot 25 april staan de sportboeken volop in de schijnwerpers. Als bibliothecaris en sportliefhebber ben ik daar natuurlijk blij mee, maar van mij mag het iedere week de Week van het Sportboek zijn. Temeer daar ik zelf 2 schaatsboeken op mijn naam heb staan.
Je kunt tot en met vrijdag stemmen voor de publieksprijs. Er zijn vijf genomineerde boeken:
"Kieft" van Michel van Egmond.
"Commentator" van de onvermijdelijke Mart Smeets.
"Bureau Sport" van Erik Dijkstra en Frank Evenblij.
"Wilco Kelderman bestaat niet" van Thijs Zonneveld.
"Solo" van Wilfried de Jong.
Alle boeken durf ik aan te bevelen, maar toch ben ik eigenzinnig genoeg om voor een ander sportboek te kiezen: "De koploper" van Max Dohle.
Maar op welk sportboek u ook stemt, vergeet niet het belangrijkste: lezen is belangrijker dan winnen!
dinsdag 14 april 2015
Overbelasting
We hadden met de Ondernemingsraad van de Katwijkse Bibliotheek gisteren en vandaag 2 studiedagen in Driebergen. De NS adviseerde ons om via Schiphol te reizen met de stoptrein en daar over te stappen op de intercity naar Nijmegen.
Het probleem met een stoptrein is echter, dat deze wel moet rijden, wil hij kunnen stoppen en dat was gisterenochtend niet het geval. Ik had gelezen, dat er afgelopen weekeinde minder treinen zouden rijden in verband met werkzaamheden in de buurt van Schiphol. Bij iedere ervaren treinreiziger gaan dan alarmbellen rinkelen.
Mijn intuïtie had mij niet bedrogen, want de werkzaamheden waren weer eens uitgelopen, zodat ik om half 7 op de fiets sprong richting Leiden Centraal, waar ik mijn twee collega's trof.
Met hen treinde ik naar naar Utrecht en vandaar met de boemel naar Rhenen naar Driebergen, waar we met bus 81 en een wandeling van een minuut of 10 Hotel "De Bergse Bossen" bereikten, waar we met 24 bibliothecarissen uit het hele land aan de slag gingen met actuele thema's als flexibiliteit en werkdruk. Het is verrassend als je ziet, dat bibliotheken van uiteenlopende snit tegen dezelfde problemen aanlopen.
Gisteren was een lange dag. De workshops duurden tot half 10 's avonds, waarna we in kleiner verband in het Grand Café van "De Bergse Bossen" nog een afzakkertje namen.
Mijn biologische klok staat op half 7 afgesteld en daar we pas om 8 uur konden ontbijten, las ik verder in "Dit kan niet waar zijn" van Joris Luyendijk. Ik had het hoofdstuk over de beoordelingsgesprekken van de banken in Londen gelezen, die geleid hebben tot de perverse prikkels om zoveel mogelijk bonus bij elkaar te graaien. En laat cursusleider Lieuwe de Vries dit voorbeeld nou net aanhalen bij de workshop over beoordelingsgesprekken....
U ziet het, ik hou mijn vakliteratuur goed bij. Dat deed ik trouwens ook door een hoofdstuk te lezen uit "Noten kraken" van Godfried Bomans. Ik wist meteen weer, waarom ik de humor vol zelfspot van deze veel te jong gestorven schrijver zo waardeerde.
Door de bezuinigingen met een flinke ontslaggolf hebben de overgebleven bibliotheekmedewerkers veel meer taken op hun bordje gekregen. Eén van de cursisten vertelde, dat ze door de stapel werk nog veel harder ging werken. Het probleem werd echter niet minder, maar juist groter. Gelukkig kwam deze persoon er op tijd achter, dat als je op de ingeslagen weg door zou gaan, dat overspannenheid wel eens je voorland zou kunnen zijn.
Wat dat aangaat is er een grote overeenkomst tussen overspannenheid en overtraining. Iemand, die uit vorm raakt, doordat hij teveel getraind heeft, gaat nog harder trainen, waardoor hij langzamerhand in de neerwaartse spiraal terecht komt, waarin er meer spierweefsel wordt afgebroken dan er wordt opgebouwd.
In beide gevallen is de balans tussen inspanning en ontspanning danig verstoord. In beide gevallen is de oplossing ook: voldoende rust inbouwen. Een mentale kwestie. Je moet je eigen grenzen onder ogen durven zien!
Zelf deed ik dat ook, toen ik thuis kwam. Door de vele informatie, die ik de afgelopen dagen tot me genomen had, zat mijn hoofd vol. Volgens mijn trainingsschema zou ik vanavond een blokje moeten gaan lopen.
Morgenavond geeft topskeeleraar Marieke van Hoek een training voor de IJVL op de skeelerbaan in Leiderdorp. Daar ik donderdagavond moet werken, zou dat inhouden, dat ik deze week bijna geen avond thuis zou zijn. Ik moest dus kiezen.
Ik was zo flexibel, om het blokje hardlopen te laten schieten. Met het skeeleren en het fietsen naar en van Leiderdorp werk ik voldoende aan mijn conditie, temeer daar ik donderdagochtend weer gewoon 10 kilometer ga hardlopen terwijl je met skeeleren je flexibiliteit traint, ook al noem je het dan souplesse.
Of je nu werknemer bent of sporter, je zult zelf de balans tussen inspanning en ontspanning goed moeten bewaken. Zo voorkom je overbelasting en hou je het het langste vol.
Het probleem met een stoptrein is echter, dat deze wel moet rijden, wil hij kunnen stoppen en dat was gisterenochtend niet het geval. Ik had gelezen, dat er afgelopen weekeinde minder treinen zouden rijden in verband met werkzaamheden in de buurt van Schiphol. Bij iedere ervaren treinreiziger gaan dan alarmbellen rinkelen.
Mijn intuïtie had mij niet bedrogen, want de werkzaamheden waren weer eens uitgelopen, zodat ik om half 7 op de fiets sprong richting Leiden Centraal, waar ik mijn twee collega's trof.
Met hen treinde ik naar naar Utrecht en vandaar met de boemel naar Rhenen naar Driebergen, waar we met bus 81 en een wandeling van een minuut of 10 Hotel "De Bergse Bossen" bereikten, waar we met 24 bibliothecarissen uit het hele land aan de slag gingen met actuele thema's als flexibiliteit en werkdruk. Het is verrassend als je ziet, dat bibliotheken van uiteenlopende snit tegen dezelfde problemen aanlopen.
Gisteren was een lange dag. De workshops duurden tot half 10 's avonds, waarna we in kleiner verband in het Grand Café van "De Bergse Bossen" nog een afzakkertje namen.
Mijn biologische klok staat op half 7 afgesteld en daar we pas om 8 uur konden ontbijten, las ik verder in "Dit kan niet waar zijn" van Joris Luyendijk. Ik had het hoofdstuk over de beoordelingsgesprekken van de banken in Londen gelezen, die geleid hebben tot de perverse prikkels om zoveel mogelijk bonus bij elkaar te graaien. En laat cursusleider Lieuwe de Vries dit voorbeeld nou net aanhalen bij de workshop over beoordelingsgesprekken....
U ziet het, ik hou mijn vakliteratuur goed bij. Dat deed ik trouwens ook door een hoofdstuk te lezen uit "Noten kraken" van Godfried Bomans. Ik wist meteen weer, waarom ik de humor vol zelfspot van deze veel te jong gestorven schrijver zo waardeerde.
Door de bezuinigingen met een flinke ontslaggolf hebben de overgebleven bibliotheekmedewerkers veel meer taken op hun bordje gekregen. Eén van de cursisten vertelde, dat ze door de stapel werk nog veel harder ging werken. Het probleem werd echter niet minder, maar juist groter. Gelukkig kwam deze persoon er op tijd achter, dat als je op de ingeslagen weg door zou gaan, dat overspannenheid wel eens je voorland zou kunnen zijn.
Wat dat aangaat is er een grote overeenkomst tussen overspannenheid en overtraining. Iemand, die uit vorm raakt, doordat hij teveel getraind heeft, gaat nog harder trainen, waardoor hij langzamerhand in de neerwaartse spiraal terecht komt, waarin er meer spierweefsel wordt afgebroken dan er wordt opgebouwd.
In beide gevallen is de balans tussen inspanning en ontspanning danig verstoord. In beide gevallen is de oplossing ook: voldoende rust inbouwen. Een mentale kwestie. Je moet je eigen grenzen onder ogen durven zien!
Zelf deed ik dat ook, toen ik thuis kwam. Door de vele informatie, die ik de afgelopen dagen tot me genomen had, zat mijn hoofd vol. Volgens mijn trainingsschema zou ik vanavond een blokje moeten gaan lopen.
Morgenavond geeft topskeeleraar Marieke van Hoek een training voor de IJVL op de skeelerbaan in Leiderdorp. Daar ik donderdagavond moet werken, zou dat inhouden, dat ik deze week bijna geen avond thuis zou zijn. Ik moest dus kiezen.
Ik was zo flexibel, om het blokje hardlopen te laten schieten. Met het skeeleren en het fietsen naar en van Leiderdorp werk ik voldoende aan mijn conditie, temeer daar ik donderdagochtend weer gewoon 10 kilometer ga hardlopen terwijl je met skeeleren je flexibiliteit traint, ook al noem je het dan souplesse.
Of je nu werknemer bent of sporter, je zult zelf de balans tussen inspanning en ontspanning goed moeten bewaken. Zo voorkom je overbelasting en hou je het het langste vol.
Labels:
Bibliotheek Katwijk,
Flexibilisering,
Hardlopen,
Ondernemingsraad,
Sport
zondag 12 april 2015
Schelvispekel
Daar wij de canon der muziekgeschiedenis nooit hebben weten te bereiken, zal het de meeste mensen ontgaan zijn, dat 40 jaar geleden "Schelvispekel" werd opgericht. Het gebeurde op de bonte avond van de "Equipe Liturgique" van Pedagogische Academie "De la Salle" in het dorpshuis van het Franse Boissy-sous-St.Yon.
Tussen allerlei muzikale hoogstandjes door bracht een kwartet pedagoochelaars een soort theateract met liedjes op het toneel, waarbij een oude deur allerhande visuele effecten. Via een luik verdwenen "plotseling" de twee middelste personen in het niets.
Of de kleinste van het viertal werd ineens 3 meter lang. Met Bas Warnink, Tim de Beer en Joep Kapiteyn stond ik ruim een half uur op het podium met een geïmproviseerde act, waarbij we ook nog een aantal liederen ten gehore brachten. Op deze bonte avond aan het eind van het Paasweekeinde van 1975 is "Schelvispekel" geboren.
Als een zooitje ongeregeld traden we bij feesten en culturele avonden op scholen op, zoals op het Fioretti College in Lisse, waar we een groot succes hadden, daar tussen allerlei serieuze muziek ineens een soort clownsact het podium betrad. Uiteraard met ons logo: "Schelvispekel".
Maar zoetjesaan begonnen we onze muzikale kant meer te ontwikkelen, mede doordat violiste en zangeres Nel Arends onze gelederen kwam versterken. Het begon muzikaal ergens op te lijken. Vooral de driestemmige nummers van Bas, Nel en Tim waren van een behoorlijk niveau. De stemmen van deze 3 zangers pasten erg goed bij elkaar.
Naast veel bestaande folknummers schreven we ook zelf liederen, met Bas als onze voornaamste componist. Een treffend voorbeeld van zijn hand:
"De pechvogel"
Hij had de doodgraver vast gebeld
alleen voor het gemak
toen heeft hij tot tien geteld,
zijn handen in zijn zak.
Even heeft hij omlaag gekeken
vanaf de hoge flat
en zonder te verbleken
zijn laatste stap gezet.
Maar helaas, het is weer gebleken,
de pech zit altijd hoog,
want dit keer bleef hij steken
aan een spijker met zijn oog.
Wij waren geen pechvogels, maar gewoon geluksvogels, dat we elkaar gevonden hadden in onze manier om plezier aan muziek te beleven, geïnspireerd door groepen als de "Hobo String Band" en "Dommelvolk".
Want naast muziek stond de humor bij ons zeer hoog in het vaandel.
Want ook al treden we al jarenlang niet meer "officiëel" op, we zijn nog steeds dik bevriend met elkaar en als er ergens een jubileumlied gemaakt en gezongen moet worden....
donderdag 9 april 2015
Kenley Common
Na een goede nachtrust wilden we op Stille Zaterdag onze gastheer en -vrouw niet storen. We bleven dus een uur lezen.
Ada ging verder in "En dan nog iets" van Paulien Cornelisse, ikzelf in "Wie heeft er wél een boek bij zich?" van Johan Goossens.
Na een stevig ontbijt vertrokken we om half 12 voor een stevige wandeling. We daalden af via de Stevenshof van Caterham om al snel weer te gaan klimmen naar Kenley Common, een vliegveld uit de Tweede Wereldoorlog, dat nu als een groene buffer tussen de diverse dorpen er omheen dienst deed als recreatiegebied. Diverse hardlopers liepen hier rondjes van een mijl. In de verte zag je de krijtrotsen van een afgraving van the North Downs.
Het gespetter bij het vertrek had plaatsgemaakt voor dichte bewolking, maar het was droog. Dat kon niet gezegd worden van het pad, dat we afdaalden. De schoenen werden steeds modderiger vanwege de modderige paden.
We liepen door een bos met aardig wat omgewaaide bomen, die langzaam vergingen, overwoekerd door mos en klimop. Over een smal public footpath achter de diepe tuinen van grote huizen klommen we weer omhoog. Tussen de rasterhekken zagen we een paar herten op nog geen 100 meter van ons stilstaan.
Minutenlang bleven zij en wij stilstaan tot de flits van een foto hen deed wegrennen. Later zagen we ze door een bos dartelen. Wij deden dat ook, maar het was meer soppen dan dartelen. Het deed ons denken aan Dartmoor.
Een Nederlands gedicht bevat de zinsnede "En de boer, hij ploegde voort". Nou, dat deden wij ook. Aan de voetsporen kon je precies zien, waar we gelopen hadden over dit smalle bospad.
We kwamen weer uit op het pad naar Kenley Common. Een stuk of 5 gevelde bomen deden dienst als zitplek voor de lunch.
Het zonnetje deed zijn best, maar het lukte niet om door de bewolking heen te breken, terwijl wij vlak voor het voormalige vliegveld een public footpath namen door de bossen. Eerst zag het er droog uit. De modderspatten ter hoogte van de knieën vertelden het echte verhaal. Het was desondanks een prachtige wandeling, die ons over stille paden en langs prachtige buitenhuizen naar Old Coulsdon bracht.
We kwamen uit in het centrum van Old Coulsdon, waar op het grote grasveld eieren zoeken plaatsvond. Ana en Siebe waren nu weer op bekend terrein en langs de drukke lokale weg wandelden we naar Caterham toe, waar we om 4 uur onze baggerschoenen buiten uittrokken.
Bij de thee werd er druk gelezen in "Dans met mij" van Jean Kwok, ons geschenk aan Ana, in "Dit kan niet waar zijn" en in "En dan nog iets", terwijl ik het dagboek van de mooie maar zware wandeltocht bijwerkte, alvorens te gaan lezen in "If only they could talk" van James Herriot.
We aten rijst met zwarte bonen en spinazie met yoghurt toe. Na de afwas speelden we "De legenden van Andor", waarbij we de overmacht aan monsters wisten te verslaan door een goede samenwerking hun verborgen burcht in te nemen in dit ingewikkelde, maar leuke spel.
Ada ging verder in "En dan nog iets" van Paulien Cornelisse, ikzelf in "Wie heeft er wél een boek bij zich?" van Johan Goossens.
Na een stevig ontbijt vertrokken we om half 12 voor een stevige wandeling. We daalden af via de Stevenshof van Caterham om al snel weer te gaan klimmen naar Kenley Common, een vliegveld uit de Tweede Wereldoorlog, dat nu als een groene buffer tussen de diverse dorpen er omheen dienst deed als recreatiegebied. Diverse hardlopers liepen hier rondjes van een mijl. In de verte zag je de krijtrotsen van een afgraving van the North Downs.
Het gespetter bij het vertrek had plaatsgemaakt voor dichte bewolking, maar het was droog. Dat kon niet gezegd worden van het pad, dat we afdaalden. De schoenen werden steeds modderiger vanwege de modderige paden.
We liepen door een bos met aardig wat omgewaaide bomen, die langzaam vergingen, overwoekerd door mos en klimop. Over een smal public footpath achter de diepe tuinen van grote huizen klommen we weer omhoog. Tussen de rasterhekken zagen we een paar herten op nog geen 100 meter van ons stilstaan.
Minutenlang bleven zij en wij stilstaan tot de flits van een foto hen deed wegrennen. Later zagen we ze door een bos dartelen. Wij deden dat ook, maar het was meer soppen dan dartelen. Het deed ons denken aan Dartmoor.
Een Nederlands gedicht bevat de zinsnede "En de boer, hij ploegde voort". Nou, dat deden wij ook. Aan de voetsporen kon je precies zien, waar we gelopen hadden over dit smalle bospad.
We kwamen weer uit op het pad naar Kenley Common. Een stuk of 5 gevelde bomen deden dienst als zitplek voor de lunch.
Het zonnetje deed zijn best, maar het lukte niet om door de bewolking heen te breken, terwijl wij vlak voor het voormalige vliegveld een public footpath namen door de bossen. Eerst zag het er droog uit. De modderspatten ter hoogte van de knieën vertelden het echte verhaal. Het was desondanks een prachtige wandeling, die ons over stille paden en langs prachtige buitenhuizen naar Old Coulsdon bracht.
We kwamen uit in het centrum van Old Coulsdon, waar op het grote grasveld eieren zoeken plaatsvond. Ana en Siebe waren nu weer op bekend terrein en langs de drukke lokale weg wandelden we naar Caterham toe, waar we om 4 uur onze baggerschoenen buiten uittrokken.
Bij de thee werd er druk gelezen in "Dans met mij" van Jean Kwok, ons geschenk aan Ana, in "Dit kan niet waar zijn" en in "En dan nog iets", terwijl ik het dagboek van de mooie maar zware wandeltocht bijwerkte, alvorens te gaan lezen in "If only they could talk" van James Herriot.
We aten rijst met zwarte bonen en spinazie met yoghurt toe. Na de afwas speelden we "De legenden van Andor", waarbij we de overmacht aan monsters wisten te verslaan door een goede samenwerking hun verborgen burcht in te nemen in dit ingewikkelde, maar leuke spel.
woensdag 8 april 2015
Floriande
Doordat er op ons werk nagedacht wordt over bedrijfskleding en het werken met informatiepunten in plaats van met balies, kwam ik op het idee om met mijn collega en vriend Bas Warnink een afspraak te maken om een dagje in de bibliotheek van de Haarlemmermeer mee te lopen. Zij hebben beide beoogde veranderingen al doorgevoerd.
Als lid van de Ondernemingsraad moet ik vroeger of later een oordeel geven over beide punten en dan is het wel zo handig om enige praktijkervaring te hebben opgedaan. Zodoende zat ik vanmorgen al vroeg op de fiets om in de mist naar Hoofddorp te fietsen.
Onderweg naar filiaal Floriande fietste ik nog even langs mijn geboortehuis, dat momenteel grondig wordt opgeknapt. De verbouwing is nog niet af, maar Leo en Joke slapen er al wel in.
Om 10 uur begon ik aan een uitleendienst tot 5 uur. In het begin was het vrij rustig, dus dat was een mooi moment om na te vragen, hoe het met de bedrijfskleding zat. Ieder personeelslid in de frontoffice heeft 2 oranje T-shirts met korte en 2 met lange mouwen en een bruin gilet met het bibliotheeklogo. Het personeel wordt geacht de bedrijfskleding zelf te wassen.
Bas had als enige van de aanwezigen sinds kort ook een oranje bloes, maar hij was niet te spreken over de kwaliteit ervan. Ik kon dat beamen. Je zag het er niet aan af, dat het vrij nieuw was. De prijs ervan weet ik niet, maar bedrijfskleding is meestal niet het goedkoopst, dus of de prijs/kwaliteitsverhouding hiervan gunstig is valt te betwijfelen.
Het werken met de informatiepunten was niet ideaal, maar wel te doen, ook al was het een lange dienst. In Floriande zijn krukken, waarop je even kunt zitten als je iets in de catalogus of op internet op moet zoeken voor een klant of wat administratieve handelingen moet verrichten.
Toch is het niet één op één te vertalen naar de praktijk in Katwijk. Het grote verschil is namelijk de grote sorteermachine, waar Floriande over beschikt. Gisteren was het een extreme dag, dat geef ik direct toe, waarin maar liefst 11 kratten van de filialen en de Bibliotheek op School ingenomen moesten worden. Maar op een gemiddelde maandag moet je 6 tot 7 kratten verwerken. Als je dan alleen beschikt over de vrij kleine ruimte van het informatiepunt, dan is het ergonomisch niet verantwoord. In Katwijk ontbreekt de "machinekamer" van Floriande, een wezenlijk verschil. Wat dat aangaat is het goed om dat met eigen ogen gezien te hebben.
Zowel als schaatstrainer als in mijn functie als bibliothecaris ga ik uiteraard mee met vernieuwingen. Maar niet klakkeloos: vernieuwingen zijn goed, zolang het verbeteringen zijn. Indien dat niet het geval is, kun je ze beter achterwege laten.
Om half 1 was de wisseling van de wacht. Doordat een vrouwelijke collega ziek was, had ik aangeboden om "gewoon" mee te draaien, zodat Floriande op volle sterkte was. Zodoende maakte ik iets unieks mee. Na ruim 35 jaar werkte ik voor het eerst met meer mannen in de frontoffice dan vrouwen....
Tijdens de lunchpauze kon ik bijpraten met mijn vriend, waarna we samen weer aan de slag gingen. Eén van de taken, die ik op me genomen had, was het voorlezen aan kinderen om half 3. Ik zocht diverse prentenboeken uit, waaronder "De paradijsvogel" van Marcus Pfister.
Op deze zonnige woensdagmiddag kwamen uiteindelijk 3 kinderen luisteren naar mijn zoetgevooisde stem.
Ondanks dat ik me af en toe als een kat in een vreemd pakhuis voelde, kon ik wel andere expertise inbrengen. In de Haarlemmermeer zijn ze vorig jaar overgestapt van Vubis naar Bicat. Wij werken al jaren met Bicat, dus ik kon wat handige tips en trucs laten zien. Het was dus niet alleen halen, maar ook brengen.
Om 5 uur zat de uitleendienst erop. Het is heel verfrissend om eens een dagje mee te lopen in een andere bibliotheek. Je leert letterlijk met de ogen van een klant kijken. Wat mij betreft is zoiets voor herhaling vatbaar.
In het avondzonnetje fietste ik via de Spieringerweg en de Ringvaartdijk weer op Leiden aan, waar ik om half 7 thuis kwam met 58 kilometer op de teller.
Als lid van de Ondernemingsraad moet ik vroeger of later een oordeel geven over beide punten en dan is het wel zo handig om enige praktijkervaring te hebben opgedaan. Zodoende zat ik vanmorgen al vroeg op de fiets om in de mist naar Hoofddorp te fietsen.
Onderweg naar filiaal Floriande fietste ik nog even langs mijn geboortehuis, dat momenteel grondig wordt opgeknapt. De verbouwing is nog niet af, maar Leo en Joke slapen er al wel in.
Om 10 uur begon ik aan een uitleendienst tot 5 uur. In het begin was het vrij rustig, dus dat was een mooi moment om na te vragen, hoe het met de bedrijfskleding zat. Ieder personeelslid in de frontoffice heeft 2 oranje T-shirts met korte en 2 met lange mouwen en een bruin gilet met het bibliotheeklogo. Het personeel wordt geacht de bedrijfskleding zelf te wassen.
Bas had als enige van de aanwezigen sinds kort ook een oranje bloes, maar hij was niet te spreken over de kwaliteit ervan. Ik kon dat beamen. Je zag het er niet aan af, dat het vrij nieuw was. De prijs ervan weet ik niet, maar bedrijfskleding is meestal niet het goedkoopst, dus of de prijs/kwaliteitsverhouding hiervan gunstig is valt te betwijfelen.
Het werken met de informatiepunten was niet ideaal, maar wel te doen, ook al was het een lange dienst. In Floriande zijn krukken, waarop je even kunt zitten als je iets in de catalogus of op internet op moet zoeken voor een klant of wat administratieve handelingen moet verrichten.
Toch is het niet één op één te vertalen naar de praktijk in Katwijk. Het grote verschil is namelijk de grote sorteermachine, waar Floriande over beschikt. Gisteren was het een extreme dag, dat geef ik direct toe, waarin maar liefst 11 kratten van de filialen en de Bibliotheek op School ingenomen moesten worden. Maar op een gemiddelde maandag moet je 6 tot 7 kratten verwerken. Als je dan alleen beschikt over de vrij kleine ruimte van het informatiepunt, dan is het ergonomisch niet verantwoord. In Katwijk ontbreekt de "machinekamer" van Floriande, een wezenlijk verschil. Wat dat aangaat is het goed om dat met eigen ogen gezien te hebben.
Zowel als schaatstrainer als in mijn functie als bibliothecaris ga ik uiteraard mee met vernieuwingen. Maar niet klakkeloos: vernieuwingen zijn goed, zolang het verbeteringen zijn. Indien dat niet het geval is, kun je ze beter achterwege laten.
Om half 1 was de wisseling van de wacht. Doordat een vrouwelijke collega ziek was, had ik aangeboden om "gewoon" mee te draaien, zodat Floriande op volle sterkte was. Zodoende maakte ik iets unieks mee. Na ruim 35 jaar werkte ik voor het eerst met meer mannen in de frontoffice dan vrouwen....
Tijdens de lunchpauze kon ik bijpraten met mijn vriend, waarna we samen weer aan de slag gingen. Eén van de taken, die ik op me genomen had, was het voorlezen aan kinderen om half 3. Ik zocht diverse prentenboeken uit, waaronder "De paradijsvogel" van Marcus Pfister.
Op deze zonnige woensdagmiddag kwamen uiteindelijk 3 kinderen luisteren naar mijn zoetgevooisde stem.
Ondanks dat ik me af en toe als een kat in een vreemd pakhuis voelde, kon ik wel andere expertise inbrengen. In de Haarlemmermeer zijn ze vorig jaar overgestapt van Vubis naar Bicat. Wij werken al jaren met Bicat, dus ik kon wat handige tips en trucs laten zien. Het was dus niet alleen halen, maar ook brengen.
Om 5 uur zat de uitleendienst erop. Het is heel verfrissend om eens een dagje mee te lopen in een andere bibliotheek. Je leert letterlijk met de ogen van een klant kijken. Wat mij betreft is zoiets voor herhaling vatbaar.
In het avondzonnetje fietste ik via de Spieringerweg en de Ringvaartdijk weer op Leiden aan, waar ik om half 7 thuis kwam met 58 kilometer op de teller.
Abonneren op:
Posts (Atom)