De dag van de uitvoering van een groot koorproject is vergelijkbaar met die van de dag van de marathon of voor een Alternatieve Elfstedentocht. Je hebt er alles voor gedaan en je hebt een bepaalde spanning in je lijf. Deze stress is niet erg. Integendeel, je hebt het nodig om te kunnen presteren.
Gisteren was na bijna een half jaar oefenen de dag van de uitvoering van "Blest pair of Sirens". 's Ochtends openbaarde zich echter wel een essentieel verschil tussen een zangfestijn en een duursportevenement. Waar je het niet in je hoofd haalt om vlak voor de marathon nog een stuk te gaan trainen, zong ik de liederen met behulp van de oefenbestanden nog 2 keer door om de puntjes op de i te zetten.
Met Ada fietste ik naar de Hartebrugkerk, waar we om 1 uur werden verwacht om te helpen sjouwen. Nu woon ik al 35 jaar in Leiden, maar voor het eerst zag ik deze typisch katholieke kerk van binnen.
We moesten ruim 100 klapstoelen op het altaar zetten voor de beide uitvoerende koren: the Fleet Choral Society en de Leidse Koorprojecten. Nu viel dat niet mee, daar diverse klapstoelen niet geschikt waren om veilig op te kunnen blijven zitten zonder het risico te lopen, dat een klapstoel daadwerkelijk een klapstoel zou worden.
Het alternatief was een tiental vaste stoelen, die van het koor bij het orgel vandaan gehaald moesten worden. Via een vrij steile houten draaitrap moesten we deze stoelen naar beneden dragen, alsmede een klein podium voor de beide dirigenten.
Om 2 uur begon de generale repetitie, waarbij na het inzingen de Britse gasten een paar nummers doorzongen, voordat wij aan konden schuiven. Samen zongen we de gezamenlijke nummers door, om te beginnen met "I was glad" van Henry Purcell.
"I was glad" was geschreven voor de kroning van koning James II, in Nederland beter bekend als Jacobus II.
Een paar jaar later was James II niet meer zo blij, want toen werd hij bij the Glorious Revolution van de Engelse troon gestoten door zijn schoonzoon, onze stadhouder Willem III.
Hoewel "Blest pair of Sirens" beter ging dan tijdens onze eigen repetities, was er nog geen sprake van een glorietocht. Dat gold zeker voor de bassen. We stonden pal naast het orgel. We hadden er voor de toonhoogte veel steun aan, maar hoorden bij de achtstemmige fuga's de andere partijen nauwelijks, zodat je af en toe een inzet miste. Maar al met al waren we niet ontevreden, toen we om 5 uur klaar met de generale repetitie.
Ada en ik wandelden door het mooie centrum van de Sleutelstad naar de Herensteeg, waar we met Bas en Nel bij "La Bota" zouden gaan eten. Ook onze twee oudste dochters zouden later aanschuiven in dit door mijn trainingsmaat Michel Versteegen gerunde gezellige en drukbezochte restaurant.
Helaas was er na de Texelse skuumkoppen en de heerlijke sliptongen geen tijd meer voor een dame blanche, daar ik met met mijn eigen dame op tijd terug moest zijn in de Hartebrugkerk, waar Ada zou helpen bij het verkopen van de programmaboekjes. Daar ik er toch was, hielp ik nog even met wat kleine klusjes, waarna ik tijd had om met bekenden onder de gasten te praten, zoals met mijn schoonouders en mijn zus Annie.
Om 8 uur mochten we na het welkomstwoord van voorzitster Ans Gottenbos losbranden. Na "I was glad" was het Engelse koor aan de beurt met delen uit de Mis in G van Franz Schubert.
Na een orgelsolo van Jeroen Pijpers werkten wij onder leiding van Wim de Ru het leeuwendeel van ons zanggedeelte af van een gevarieerd programma, dat we openden met "Thou knowest, Lord" van Bob Chilcott.
Het voorlaatste lied voor de pauze was het hilarische "Archibaldus van Oostzaan" van Daan Zonderland.
In de pauze praatte ik met familie en vrienden, waarna we konden genieten van het koor uit Fleet. Een van de liederen was "Pie Jesu" uit het Requiem van John Rutter.
Het meest aangrijpende lied was "In Flanders Fields", een gedicht van de in de Eerste Wereldoorlog gestorven John McCrae, dat op muziek gezet is door Christine Donkin.
Verder vond ik "Irish Blessing" van Bob Chilcott een erg mooi nummer. Maar dat zal wel met mijn voorliefde voor Eire te maken hebben. De sopraan Emma Mabin, die naast deze ook diverse solo's voor haar rekening nam, heeft een stem als een klok.
Het slotnummer, "Blest pair of Sirens", ging nog beter dan tijdens de generale repetitie. We moesten trouwens erg wennen aan de andere dirigent, Gwyn Parry-Jones, die totaal anders dirigeert dan Wim de Ru. Maar ja, in Engeland noemen ze een dirigent niet voor niets "a conductor".
Net als voor de pauze was het slotnummer het gezamenlijk gezongen "Souvenir uit Nederland", waarbij we konden genieten van de uitspraak van het Nederlands van de Engelsen. Shocking, isn't it? Een treffender toegift konden we niet verzinnen.
Na afloop hielp ik met het wegruimen van de stoelen. De vaste stoelen moesten de trap op gesjouwd worden. Zo kreeg ik tijdens een avondje zingen nog een gratis krachttraining ook! Bas Warnink merkte dan ook terecht op toen ik hem met stoelen passeerde: "Het lijkt het Midwinterfestival wel!"
"Zorg jij dan voor de consumptiebonnen?", was mijn wedervraag.
Maar aan consumptiebonnen had ik niets. Toen het handjevol sjouwers klaar waren met het op orde brengen van de Hartebrugkerk, was het bier op. Het was de enige wanklank op deze prachtige muziekdag.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten